Wat vooraf ging

Door de eeuwen heen is de bejegening van mensen die op de een of andere manier niet passen in ‘de grootste gemene deler’ voortdurend veranderd.

In de oudheid werden baby’s met fysieke en mentale gebreken in heidense samenlevingen vaak meteen na hun geboorte gedood. In de joods-christelijke cultuur stond de ‘heiligheid van het menselijk leven’ voorop en bleven deze kinderen in leven. In de Middeleeuwen werden in grote delen van Europa de zieken, hulpbehoevende ouderen en mensen met gebreken waaronder ‘geestesstoornissen’ opgevangen in kloosters en gasthuizen. Bedelaars, zwervers, criminelen en ‘geestesgestoorde’ mensen met gedrag dat mensen storend vonden, werden weggestopt in zogenoemde dolhuizen.

In Nederland ging men in de 15de eeuw mensen met ‘geestesstoornissen’ opvangen in gasthuizen, die werden opgericht en beheerd door stichtingen, die waren vernoemd naar Reinier van Arkel en Willem Arntsz. Daarna werden er verspreid over Nederland meer van dit soort gasthuizen gebouwd. De aanname was dat de bewoners zouden ‘genezen’ door hen hard te laten werken, maar dat ontaardde al snel in vormen van dwangarbeid onder miserabele omstandigheden. In de 18de eeuw luidde de Verlichting (de Eeuw van de Rede) een keerpunt in. Stap voor stap groeide de aandacht voor mensenrechten, een vorm van humaniteit die uiteindelijk ook de groep mensen met beperkingen bereikte. Er kwam gerichte zorg voor mensen met een verstandelijke beperking.

In de 20ste eeuw deden de begrippen ‘geestelijke handicap’ en ‘mentale handicap’ hun intrede. Tegen het einde van de vorige eeuw werd dit vervangen door ‘intellectuele beperking’ of ‘verstandelijke beperking’. Ook gingen er stemmen op om alle labels af te schaffen, ervan uitgaande dat verstandelijke beperkingen een idee fixe zijn. Er zou alleen sprake zijn van diversiteit, van te koesteren verschillen tussen een breed scala van unieke mensen.

In Delft was het de Rotarian Willem Fels, die zich inzette om het onderwijs aan kinderen met een verstandelijke beperking te verbeteren. Fels was hoofd van de BLO-school aan de Verwersdijk en als lid van de Rotary Club Delft (1948-1963) heeft hij veel gedaan om het onderwerp ‘kinderen met een verstandelijke beperking’ op de maatschappelijke agenda te zetten. Toen hij overleed in 1963 wilden zijn vrouw en de leden van de Rotary de naam van Fels laten voortleven door een fonds op te richten dat gebruikt zou worden voor het soort werk waar hij zijn leven aan had gewijd. In 1970 ging dankzij dit fonds de eerste paal de grond in van een recreatiecentrum voor kinderen met een verstandelijke beperking. Dit huis staat bekend als het Willem Felsoord. Nu is dit een dagactiviteitencentrum in de Delftse Hout waar de beleving van de bezoekers centraal staat, gekenmerkt door een warme sfeer, ongedwongen ontmoeten, leren van elkaar, het prikkelen van de zintuigen, beweging, muziek, humor, kunst, creativiteit, natuur en avontuur.

Tegenwoordig is het Welzijnsfonds WF, geheel in de geest van Willem Fels, bedoeld voor het financieel ondersteunen van projecten van organisaties, die actief zijn voor mensen met een verstandelijke beperking in Delft e.o. De initialen van Willem Fels waren een mooie historische basis voor de WF achter het WelzijnsFonds.